De reuzenperzik
De reuzenperzik
Details
159 p. : ill.
Besprekingen
Leeswelp
De reuzenperzik werd voor het eerst gepubliceerd in 1961. Ook deze 46ste druk is voorzien van de humoristische illustraties van Quentin Blake. Het knappe is dat De reuzenperzik na al die jaren nog niets aan kracht heeft ingeboet. Roald Dahl weet zijn lezers als vanouds mee te slepen in dit verhaal dat zich kenmerkt door zijn typische humoristische, bizarre en soms gruwelijke stijl. De kracht van het boek zit hem mede in de manier waarop Dahl de absurde personages schetst en tot leven weet te brengen. Dit geldt voor zowel de kwabbige tante Spons en de knokige tante Spijker die werkelijk afgrijselijk zijn, als de insecten die weliswaar praten en menselijke trekken vertonen, maar waarvan ook continu de insectachtige eigenschappen benadrukt worden. Complimenten gaan hier ook uit naar Ef Leonard, die een zeer nette vertaling aflevert en de stijl van Dahl goed weet te handhaven.
Door de voortdurende actie en de grappige tekeningen wordt het verhaal geen moment saai en leest De reuzenperzik lekker door. Als geheel is het verhaal wat eenvoudiger en minder scherp dan Dahls andere werken, zoals Sjakie en de Chocoladefabriek (hier wordt nog naar verwezen in De reuzenperzik, wanneer de gigantische perzik dwars door ‘een beroemde fabriek, waar ze chocola maakten’ rolt). Ook de glorieuze aankomst in New York en het idee van Amerika als het beloofde land is inmiddels ietwat gedateerd. Desondanks zal, dit typische Dahl-verhaal, spannend en amusant met bizarre details en personages, de jonge lezer zeker weten te boeien en mee te slepen. [Nancy du Pré]
NBD Biblion
Pluizer (2)
James is een gelukkige kleuter totdat zijn ouders worden opgegeten door een neushoorn. Hij zal verder opgevoed worden door zijn twee gruwelijke tantes: Spijker en Spons. Hij wordt er als een slaafje behandeld. Wanneer James van een geheimzinnige man een zakje met speciale steentjes krijgt, verandert zijn leven. De steentjes kunnen met hun toverkracht zijn verdrietige gevoel verdrijven. Door een dom ongeluk komen de steentjes op de grond terecht en slaat de toverkracht over op een perzik. Die wordt hierdoor megagroot. Hij zal dienen als vluchtvoertuig. In de perzik leven insecten die al snel de nieuwe vrienden worden van James. Extra leuk is dat Roald Dahl de diertjes met goede en minder goede, maar o zo herkenbare karaktereigenschappen bedeelt.
Het wordt een reis waarin een hoop gekke gebeurtenissen elkaar opvolgt. Te gek voor woorden en alleen Roald Dahl slaagt erin om ze zo leuk te beschrijven. Van het begin tot het eind wordt er gefantaseerd dat het een lieve lust is, maar dat neemt niet weg dat je volledig mee in het verhaal kruipt. De illustraties van Quentin Blake kunnen niet ontbreken en maken het geheel nog net dat tikkeltje grappiger. Na al die tijd - dit is de vierenvijftigste druk - blijft het een verhaal dat nog steeds graag (voor)gelezen zal worden.
Het verhaal straalt de vertrouwde stijl van Roald Dahl uit. Het is knap opgebouwd, met een volgehouden spanningsboog. Pittige dialogen, absurde situaties en levendige beschrijvingen wisselen elkaar af. Goed en slecht plaatst Roald Dahl uitvergroot en in schril contrast tegenover elkaar en gelijktijdig schetst hij een beeld van de innerlijke gevoelens zoals angst, eenzaamheid en jaloezie, waarmee een opgroeiend kind kan worstelen. De eveneens vertrouwde illustraties van Quentin Blake benadrukken het hilarische karakter van het verhaal. Deze zesenveertigste druk van wat inmiddels een klassieker is, blijft nog steeds een aantrekkelijk verhaal dat zich uitstekend leent tot voorlezen en waardoor menige zelfstandige lezer zich moeiteloos kan laten meeslepen.