Een meisje vertelt over haar (denkbeeldige) vriend Bang, dat altijd voor haar zorgt en haar beschermt. Maar sinds ze in een nieuw land woont, wordt Bang steeds groter, waardoor het meisje overdag in alles belemmerd wordt en ze ’s nachts uit haar slaap wordt gehouden. Totdat een jongetje uit haar nieuwe klas haar eenzaamheid doorbreekt. En laat hij nu ook een vriendje hebben dat hem helpt als hij bang is. Het meisje beseft dat iedereen angsten kent. Haar vriend Bang wordt kleiner: ze heeft haar angsten weer onder controle. De gestileerde, contourloze illustraties zijn uitgevoerd in diverse tinten blauw, groen, geel en oranje. Ze brengen goed in beeld waar het meisje bang voor is. Het verhaal biedt aanknopingspunten om met jonge kinderen te praten over angsten, met name met kinderen die een verhuizing naar een ander land hebben meegemaakt. Het laat zien dat angsten niet volledig weggenomen (kunnen) worden, maar je kunt ze wel delen met anderen en beheersbaar houden. Vervolg op ‘Onderweg’ (2016)*, waarin de auteur diverse verhalen van vluchtelingenkinderen verwerkte. Aantrekkelijk uitgevoerd prentenboek voor kinderen vanaf ca. 5 jaar.